De laatste tien jaar zie je in de winterperiode steeds meer roofvissers switchen naar de visserij met doodaas. Ook onder karpervissers groeit de trend van het ’s winters vissen op grote snoeken met een statisch gepresenteerde dode aasvis. En dat is niet zo gek, het statisch vissen met dood aas verschilt immers helemaal niet zoveel van de moderne karpervisserij! Daarnaast worden met dood aas vaak ook nog eens selectief de grotere vissen gevangen. Reden genoeg om het eens te proberen dus!

Materiaal doodaas vissen

Er zijn speciale doodaas hengels op de markt. Dit zijn in feite karperhengels met een topactie in plaats van een parabolische buiging. Belangrijk is vooral dat je hengels genoeg ruggengraat hebben om een aasvis weg te zetten én genoeg power bezitten om de haken uit de aasvis en in de harde snoekenbek te slaan. Voor de lichtere doodaas visserij op kleiner water en kortere afstanden kun je uit de voeten met een hengel van 3.30 of 3.60 meter in de 2,5 tot 2,75 lbs. klasse en voor het doodaas vissen op groter water, langere afstanden en grote aasvissen is een hengel in de 3,00 tot 3,25 lbs. klasse beter op zijn plaats.

Molens voor de doodaas visserij moeten vanzelfsprekend van uitstekende kwaliteit zijn. Kies voor een molen van 4000 of 5000 formaat. Met klassieke swingers is het van belang dat je een baitrunner gebruikt, met een backswinger of drop off-indicator is dit geen noodzaak. Belangrijk is natuurlijk wel dat de slip perfect werkt! Shimano, Penn en ABU Garcia bieden uitstekende modellen aan in verschillende prijscategorieën

Op de molen komt natuurlijk lijn. Zoals bij praktisch elke visserij heb je ook voor het doodaas vissen de keus tussen nylon of gevlochten lijn. Voordeel van nylon is dat het veel schuurbestendiger is dan gevlochten lijn en een voordeel van dyneema is dat het nagenoeg geen rek heeft. In de regel geldt dat je minimaal met 30/00 gevlochten lijn of 20/00 gevlochten lijn moet vissen in een obstakelvrij water. Zijn er veel obstakels en mosselbanken in het water, is het zinvol te kiezen voor 35/00 nylon of 25/00 gevlochten lijn.

Als hengelsteunen voor het doodaas vissen kun je kiezen voor banksticks of een rodpod. Het voordeel van banksticks is natuurlijk dat je stukken flexibeler bent in de plaatsing van de hengels. Maar als je bijvoorbeeld vanaf een steiger vist ben je genoodzaakt te kiezen voor de rodpod, banksticks steek je hier namelijk moeilijk in!

Aan de beetmelders zelf hoef je weinig eisen te stellen. Als ze maar waterdicht zijn en instelbaar zijn in volume en toonhoogte is het prima, maar je kan het natuurlijk zo gek maken als je zelf wil. Zoals al gezegd kan je bij het vissen met dood aas kiezen tussen de klassieke swinger die onder de pieper hangt, maar tegenwoordig kiezen veel doodaasvissers voor drop-off indicators of backswingers. Dit zijn swingers die onder de molen bevestigd worden. Die lijn wordt hier in geclipt en er wordt gevist met de beugel open. Bij een aanbeet trekt de vis de lijn uit de clip en kan verder vrij lijn nemen zonder enige vorm van weerstand.

Doodaas montage

Goed! Hengels, molens en lijn zijn er klaar voor. Tijd voor het business end van je opstelling. Deze is in de statische visserij erg eenvoudig. Op de hoofdlijn komt een runrig, waarin het lood gehangen wordt. De keuze voor een runrig is simpel; zo voelt de snoek nagenoeg geen weerstand van het lood als deze het aas neemt, maar een kogellood of wartellood direct op de hoofdlijn voldoet ook perfect. Hieronder uiteraard weer een rubber kraal en daaronder de speld. Het gewicht van het lood hangt af van stroming en de afstand waarop gevist wordt. Minimaal 20 gram en maximaal ongeveer 50 gram.

Doodaas takels

Er zijn tegenwoordig goede kwaliteit takels op de markt en voor de beginner is dit een goede keus. Kies voor een takel met twee dreggen. Zo kun je bij een aanbeet direct aanslaan en zit de vis negen van de tien keer mooi gehaakt. De haakmaat laat je afhangen van het formaat van de aasvis. Als standaard is een takel met twee dreggen maat 4 perfect. Als je met een grotere of kleinere aasvis vist kun je uitwijken naar een grotere maat 2 of een kleinere maat 6. De eerste dreg prik je in de staartwortel van de aasvis en de tweede komt losjes in de flank. Snoek pakt de aasvis praktisch altijd bij de kop, en zo weet je zeker dat je na de aanbeet direct kunt slaan en de vis bijna altijd netjes voorin gehaakt zit.

Aaskeuze

Het aas is op te delen in twee categorieën. Namelijk zoetwatervis en zeevis. Natuurlijker aas dan zoetwatervis is er niet en zowel voorn als baars zijn geweldige aassoorten voor grote wintersnoek. Zoetwatervis vang je gemakkelijk zelf en kun je perfect invriezen. Zoutwatervis kan je natuurlijk zelf vangen, maar makkelijk nog is dit op de markt te kopen. Makreel, haring, sardine, spiering en horsmakreel zijn aassoorten die zich al lang en breed bewezen hebben. Vries je aasvis per stuk in, dat voorkomt dat ze in de vriezer aan elkaar gaan zitten. Omdat de voorkeur van de snoek per dag verschillend kan zijn, is het zinvol om een hengel te beazen met zeevis en de ander met zoetwatervis.

Andere materialen

Allereerst heb je natuurlijk een schepnet nodig. Een groot karpernet voldoet, maar beter nog is een rubber gecoat roofvisnet. De rubber coating van het net zorgt ervoor dat de haken van je doodaas takel niet verstrikt raken in het net. Dat is niet alleen fijn voor jou, maar het scheelt de snoek ook een hoop onnodig ongemak. Vanzelfsprekend ga je niet van huis zonder een ruime onthaakmat. Zorg voor een die groot genoeg is voor het te verwachten formaat vis. Zeer belangrijk is het gebruik van goede onthaaktangen. Probeer altijd drie tangen mee te nemen. Een korte puntbektang voor het onthaken van vissen die mooi voorin gehaakt zijn, een lange puntbektang voor het onthaken van dieper zitten dreggen, en als derde een degelijke en lange kniptang voor het doorknippen van dreggen. Zit de vis bijvoorbeeld door de kieuwboog gehaakt, knip de dreg dan door. Als laatste twee natuurlijk een meetlint en een fototoestel om je dikke dame te vereeuwigen!

Kleding

Omdat een doodaas sessie al gauw zes tot acht uur duurt en deze visserij een wintervisserij bij uitstek is, is het van belang dat je je goed kleedt op de omstandigheden. Goed isolerende viskleding is een absolute must. Zorg voor warme schoenen of laarzen en trek meerdere lagen kleding aan. Niks is zo vervelend als het koud hebben tijdens het vissen!

Stekkeuze

Alle begin is moeilijk. Kies dus als startwater niet voor een onbekende zandwinput van meerdere hectares, maar voor een kleinschalig water dat je al kent. Bijvoorbeeld stadssingels, havens of fortgrachten zijn perfecte startwateren voor de beginnende doodaasvisser. Vaak zijn ze overzichtelijk en herbergen deze wateren een puik bestand aan snoek met vaak nog een paar verassingen in de vorm van grote vissen. Belangrijk is natuurlijk dat je vist waar snoek zit. Bruggen, kruisingen van wateren en andere onderbrekingen zijn zonder uitzondering goede stekken. In de winter schoolt de witvis vaak samen op bepaalde plekken, en juist daar vind je in de winter snoek in de buurt. Watervogels, maar zeker ook witvissers, wijzen je de weg naar deze absolute hotspots.

Het vissen zelf

Bij het statisch vissen met dood aas zijn er een aantal dingen waar je op moet letten. De allerbelangrijkste is; wacht niet te lang met aanslaan! Sla zo snel mogelijk na de aanbeet aan, zo voorkom je dat een snoek slikt. Je moet maar zo denken, liever een vis gemist dan een vis geslikt! Daarnaast is het van belang om zelf de vis te gaan zoeken. Dat klinkt gek, bij een statische visserij, maar als je na twee uur nog geen aanbeet gehad hebt is het zinvol om je aas eens op een andere plek in te werpen. Zeker op een nieuw water helpt je dit de vis te lokaliseren. En als allerbelangrijkste tip: wees geduldig. Als je de tijd neemt om je techniek te perfectioneren en het water te leren kennen, gaan die grote vissen ook bij jou op de kant komen!