Vissen met de vaste stok

Veel, heel veel sportvissers zijn begonnen met vissen met de vaste hengel. En dat is helemaal niet gek. De vaste hengel, of vaste stok, is namelijk een perfecte hengel om je de basistechnieken van de hengelsport eigen te maken en te ontdekken welke vissoorten er allemaal in ons binnenwater zwemmen. Voorn en brasem zijn dan waarschijnlijk de meest gevangen vissoorten. Maar ook de ruisvoorn, baars, kolblei en tegenwoordig grondels zullen met regelmaat voorbij komen. Door de introductie van het zogenaamde topelastiek een aantal jaar terug en de ontwikkelingen op het gebied van carbon is het tegenwoordig zelfs mogelijk om gericht op grote brasem en karper te vissen met de vaste hengel! Tijd om deze klassieker weer eens nader te belichten dus.

Vaste hengel optuigen

Vaste stokken zijn er in verschillende lengtes en soorten. De kortste vaste hengels zijn ongeveer meter lang en de langste zijn tot wel 14 meter! Daarnaast onderscheiden we drie soorten hengels. Er is natuurlijk de welbekende telescoop hengel. Hierbij schuiven de delen in en uit elkaar. Deze hengels zijn perfect geschikt voor de beginner, maar de gevorderde visser kan hier ook nog veel plezier aan beleven. Bij een telescoop hengel zitten de delen vast in elkaar. Je hengel heeft dus altijd dezelfde lengte. Daarnaast zijn er nog de insteek en de oversteek hengel. Bij deze twee typen vaste hengels bouw je de hengel op uit verschillende delen. Je kan dus makkelijk de lengte van je hengel aanpassen. Perfect voor de wat langere hengels, zo hoef je dus niet met een enorm lange lijn tussen hengeltop en dobber te vissen. De namen verraden het al een beetje, bij een insteek hengel steek je elk volgend deel in het vorige deel. Bij een oversteekhengel schuif je elk volgend deel over het vorige deel. Voor de beginnende visser is een hengellengte tussen de 3 en 7 meter perfect voor de meeste situaties.

Op de hengel bevestig je een zogenaamd tuigje. Een tuigje is eigenlijk niets meer dan een paar meter dunne nylonlijn met daarop je toprubber, dobber, loodjes en een haak. Deze kun je op een tuigrekje rollen en zo berg je deze makkelijk op in je viskist. Je kunt tuigjes kant en klaar kopen, maar het is net zo makkelijk (en leuk!) om ze zelf te maken. Hiervoor neem je drie tot 5 meter nylon lijn tussen de 14/00 en 18/00. Het makkelijkst is om dit gewoon op het klosje te laten zitten tot je alle onderdelen geplaatst hebt. Op de lijn schuif je een top rubbertje, gevolgd door de dobber van je keuze. Voor de gemiddelde witvisserij is dat er eentje met een drijfvermogen tussen de 0,5 en 1,5 gram. Onderaan komt een haak maatje 12, 14 of 16. Nu moet de dobber nog uitgelood worden. Het makkelijkste is dit gewoon in een emmer water te doen. Lood de dobber zo uit dat alleen de antenne nog boven water staat. Op deze manier voelt de vis zo min mogelijk weerstaand als deze het aas neemt. Als de dobber is uitgelood haak je de haak op het tuigklemmetje en rol je ongeveer 3 tot 5 meter nylon om het tuigklemmetje. Met een speciaal clipje zet je de lijn vast en blijft alles netjes zitten.

Het tuigje op de hengel zetten is een fluitje van een cent. Op de hengel zitten “kikkertjes” gemonteerd. Dit zijn een soort haakjes bij de top. De overtollige lijn van het tuigje wikkel je hier omheen. Als je de gewenste afstand nog overhebt wikkel je de lijn om de top en zet je het geheel op de top vast met je toprubber en we kunnen vissen!

Vaste hengel elastiek

Al niks nieuws meer, maar wát een geweldige uitvinding is dit gebleken! Door de bevestiging van een speciaal topelastiek in je hengel kun je niet alleen met dunnere lijnen vissen, maar heb je ook tegen grotere vissen een serieuze kans. Hier zijn geen kikkertjes nodig om je tuigje aan te bevestigen. Je hangt je tuigje simpel aan de connector van het elastiek. Het elastiek loopt door de hengel en zit daar met een speciale “bung” vastgeklemd. Als je een in- of oversteek vaste hengel gebruikt kun je zelfs door met het elastiek te spelen meer of minder speling aan de vis geven. Voor de beginner is deze set up wellicht iets minder geschikt. Maar voor de ervaren visser kan dit een extra dimensie toevoegen aan het vissen met de vaste stok. Op deze manier kun je gericht op grote brasem en zelfs karper vissen met de vaste hengel!

Peilen, voeren, vissen

Om zeker te weten dat je op de juiste diepte vist, maak je gebruik van een peillood. Dit is een lood wat je aan je haak hangt. De dobber zinkt hierdoor en op deze manier kun je je haak met aas precies op de bodem, of net er boven aanbieden. In de regel vis je voor voorn net boven de bodem en voor brasem er op. Het is belangrijk een goede voerstek op te bouwen, dat doe je door met regelmaat kleine beetjes te voeren. Je wil de vis natuurlijk niet zoveel te eten geven dat ze geen honger meer hebben. Een zak kant en klaar lokvoer aangevuld met bijvoorbeeld maden, mais en gekiemde hennep is onweerstaanbaar voor de meeste witvis. Dezelfde gebruik je ook als haakaas. Vissen met de vaste stok is een geweldige manier van vissen voor jong en oud, haal die stok weer eens uit de kast dus!